Projectcoördinator: Streekhuis Zuid-West-Vlaanderen
Projectpartners: stad Harelbeke, stad Kortrijk, stad Roeselare, stad Waregem, VDAB, projectvereniging BIE, vzw De Som, Intercultureel Huis Leiaarde, Resoc-SERR Midden-West-Vlaanderen, Resoc-SERR Zuid-West-Vlaanderen, zuidwest

De economische geschiedenis van Zuid- en Midden-West-Vlaanderen heeft ook een weerslag in de demografische samenstelling van de regio. Mensen van buitenlandse afkomst kwamen vanaf de jaren 60 naar de streek om vacatures in te vullen en ook nu nog nemen vele mensen van buitenlandse nationaliteit functies op in de bedrijven. De migratiestop van 1974 maakte het moeilijker om van buiten Europa in onze streken te komen werken. Recent zien we ook dat veel mensen van buitenlandse afkomst moeilijkheden ondervinden bij het vinden van werk. Aan de hand van interviews en een studie wil het project Vamos Vacaturos de arbeid en migratie van 1960 tot nu in kaart brengen. Verschillende publieksgerichte eindproducten maken de resultaten bekend aan het brede publiek.

BESCHRIJVING PROJECT

Arbeid en migratie in Zuid-West-Vlaanderen

De streek van Midden- en Zuid-West-Vlaanderen evolueerde in de eerste helft van de 20ste eeuw van een rurale samenleving met veel huisnijverheid tot een maatschappij waar de industriële sectoren op de voorgrond kwamen. In 1947 werkte bijna 55% van de beroepsbevolking in de industrie. De fabrieken in onze regio waren dan ook constant op zoek naar nieuwe arbeidskrachten. Soms was de vraag zo groot dat men een beroep ging doen op mensen van buiten de eigen streek. Meestal waren het ongeschoolde arbeiders die men zocht, maar men deed ook een beroep op buitenlanders met zeer specifieke capaciteiten (vb. kennis over een bepaalde machine). Grote bedrijven voerden campagne om mensen te ronselen uit andere streken van België. Van oudsher was er ook een goede wisselwerking met Frankrijk: heel wat Belgen trokken over de grens om te werken.

In de laatste decennia van de 20ste eeuw zagen we vooral de omgekeerde beweging: heel wat Fransen (en Noord-Afrikanen) kwamen werken in West-Vlaamse bedrijven. Ook Duitsers, Engelsen, Russen en Polen doken regelmatig op in onze contreien. Tot 1974 werd er in België een actief arbeidsmigratiebeleid gevoerd. De Belgische overheid verleende haar medewerking aan het bedrijfsleven om ongeschoolde goedkope arbeidskrachten uit het buitenland te halen. Zo waren er in de jaren ’50 in Italië en Griekenland affichecampagnes om arbeiders te zoeken voor de industrie in België. De aanwezigheid van Italianen in de Limburgse mijnen is hier een bekend voorbeeld van. In de jaren ‘60 trok men op die manier ook mensen aan uit Spanje, Marokko en Turkije. Bedrijven konden via het toenmalige Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid een vergunning aanvragen om een ‘werknemer van vreemde nationaliteit’ tewerk te stellen. Ook werkgevers uit onze regio (onder andere de textielindustrie) maakten hier gretig gebruik van. In 1974 kwam er een migratiestop; hierdoor werd het ondanks de grote vraag veel moeilijker om nog arbeidskrachten van buiten Europa aan te werven. De tendens was echter onomkeerbaar: de arbeidsmigratie van de eerdere decennia had een kettingreactie van migratie in gang gezet.

Ook vandaag zoekt men koortsachtig naar buitenlandse arbeidskrachten, maar dan vooral om de knelpuntvacatures (welomschreven profielen) in te vullen. Via headhunting of via overheidscampagnes zoekt men nu vooral naar mensen met specifieke kennis. Bedrijven schreeuwen om buitenlands talent. Vrij recent werd er een oproep gelanceerd waarbij specifiek ingenieurs uit Spanje, Griekenland en Portugal aangespoord worden om in Vlaanderen te komen werken. Voor de bouwsector wordt er regelmatig een beroep gedaan op Polen en om de vacatures bij de zorgberoepen (verpleegkundigen e.d.) te kunnen invullen, kijkt men uitdrukkelijk richting Roemenië en Polen. We zien vandaag de dag ook een uitdrukkelijke vraag naar eerder vrouwelijke profielen (vnl. voor de zorgsector). De positionering van de regio vlakbij Henegouwen en Noord-Frankrijk moedigt de economische actoren aan om ook daar de arbeidsmarkt te mobiliseren voor een job in onze streek. Via deze stedelijke kernen met hoge werkloosheid worden steeds meer mensen met een niet-Europese achtergrond gerekruteerd.

Een studie van de arbeidsmigratie, getuigenissen van werknemers en werkgevers

Aan de hand van archiefdocumenten en bestaand cijfermateriaal wordt de arbeidsmigratie tussen 1960 en nu in Zuid- en Midden-West-Vlaanderen bestudeerd. Het onderzoek begint in 1960; In deze periode was er een economische hoogconjunctuur, vele werknemers werden gerekruteerd, en er werden samenwerkingsakkoorden gesloten met verschillende landen in kader van de migratie. Zowel de arbeidsmigratie als de impact van migratiestop zullen aan bod komen. Daarnaast werden meer dan 40 getuigen voor de camera geïnterviewd. Het gaat hier zowel om werknemers met buitenlandse afkomst als werkgevers. In de interviews komen ook migranten van tweede en derde generatie aan bod, vaak familie van arbeidsmigranten.

Tentoonstelling, publicatie en andere publieksproducten

De resultaten van de studie en de gemonteerde interviews worden verwerkt in verschillende publieksproducten. Vanaf het najaar van 2016 reist een tentoonstelling door de regio. In de begeleidende publicatie wordt zowel het verhaal van de migratie als het persoonlijke verhaal van de geïnterviewde getuigen gebracht. De interviews en de studie vormen de basis voor de sociaal-artistieke theatervoorstelling 'Pardon Service' en een educatief pakket.

Overzicht