De neogotische Sint-Amanduskerk in Bavikhove ontstond oorspronkelijk in de eerste helft van de 12de eeuw als een klein romaans kerkje dat geen toren had, in tegenstelling tot andere Vlaamse kerken uit die periode. In de noordelijke en zuidelijke koorwand, alsook in de oostwand (ter hoogte van de luizolder en de onderbouw) kan je de Doornikse kalksteen van deze kerk terugzien.
In de 16e eeuw volgde een ruime uitbreiding met een toren, een koor en de Onze-Lieve-Vrouwekapel. Daarna werden de zijbeuken in de 17de en 18e eeuw verbreed en werd de kerk verlengd met een westelijk portaal. Hierdoor verdween de oorspronkelijke opbouw van de romaanse kerk. Ook de zuidelijke sacristie werd bijgebouwd. De noordelijke sacristie en een uitbreiding naar het westen volgde in de 19e eeuw. De doopkapel, de traptoren en de nieuwe westgevel werden gebouwd in 1900.
De uitbreidingen in de 19e eeuw zijn van de hand van architect Pierre Croquison en eind 19e eeuw zorgde Jules Carette voor neogotische restyling van de kerk. De 18e eeuwse versieringen en hoogaltaar maakten plaats voor neogotische aankleding. Ook het meubilair werd vernieuwd om een stijleenheid te krijgen. Een voorbeeld hiervan is het hoogaltaar dat ontworpen werd door Jules Carette en gemaakt werd door de Gentse beeldhouwer Aloïs Debeule en de Kortrijkse steenkapper Theophiel Viaene.
In 1905 beschadigde een brand enkele balken en leien van de toren, twee vensters in het hoogkoor en de sacristie. Het oude orgel van Van Peteghem uit 1824 werd in 1923 vervangen (versleten door ouderdom) door een nieuw exemplaar van Omer Anneessens uit Kortrijk. In 1981 werden de onderdelen van het 19e eeuwse orgel hergebruikt voor een nieuw orgel door de firma Loncke uit Zarren. De kerk bevat ook drie klokken gegoten in 1970 door J. Sergeys uit Leuven.
De collectie van de Sint-Amanduskerk bevat enkele interessante stukken. Zoals eerder gezegd is het hoofdaltaar ontworpen in neogotische stijl door Jules Carette. De laatbarokke communiebank met de negen geboden is gesneden door Hendri Blanckaert uit Hulste. Het verhaal doet de ronde dat de pastoor de timmerman te weinig betaalde voor zijn werk. Daarop besloot de timmerman om een gebod weg te laten (‘vlucht het stelen en bedriegen’) omdat de pastoor dat gebod niet toepaste. Cyriel Vanoverbeke maakte de neogotische, eiken biechtstoel in 1903 en het marmeren doopvont met koperen deksel dateert van ca. 1840.
Het middelste koorvenster, ca. 1903, stelt de verrijzenis van Christus voor en de verschijning van Jezus aan de discipelen van Emmaus. De vensters links en rechts daarvan werden in 1925 gemaakt ter herinnering aan het overlijden van E.H. Paul De Brabandere, missionaris in China.
De kerk herbergt verder enkele belangrijke schilderijen uit de 16e en 17e eeuw toegeschreven aan kunstenaars uit de Antwerpse school zoals bijvoorbeeld ‘de aanbidding der wijzen’ (rechterkant vooraan) uit de school van Rubens (17e eeuw) of twee houten panelen die restanten waren van een vroeger retabel uit de 16e eeuw. De panelen ‘Sint-Jan de Doper’ en ‘Heilige Margareta’ zijn toegeschreven aan het atelier van Maarten Devos uit Antwerpen.
In de 17e en 18e eeuw was de kerk een bedevaartsoord. Naast de H. Amandus werd de H. Maurus ook actief vereerd in de kerk. Een getuigenis daarvan is bijvoorbeeld het houten beeld van de H. Maurus, gemaakt door de beeldhouwer Felix De Bal uit Brugge in 1852, het zijaltaar en het reliek van Maurus. De heilige redde als jonge novice/kloosterling een medebroeder uit het water. Daarom wordt hij vaak aanroepen bij ziektes die met water of vocht te maken hebben zoals heesheid, verkoudheid, hoofdpijn, jicht en reuma. Het broederschap van Sint-Maurus telde in de 19e eeuw vele honderden leden, waaronder zelfs Vlamingen die naar de Verenigde Staten waren uitgeweken.