In “Ter Hand” (gehucht van Geluwe, deelgemeente van Wervik) woonde een beeldschoon meisje met lange witte lokken, dat door de inwoners 'witte krotte' werd genoemd. Haar lief had pikzwart haar en had daarom 'de koolzak' als bijnaam. Het koppel had trouwplannen, maar 14 dagen voor het huwelijk zou plaatshebben liet 'de koolzak' zich echter opjutten door zijn vader, die kolenhandelaar was. De man hield zijn zoon voor dat het meisje precies hetzelfde bazige karakter had als haar moeder. Trouwde hij met haar, dan zou hij bijgevolg nooit iets te zeggen hebben thuis. 'De koolzak' had de schrik te pakken en blies het huwelijk af.
De bewoners van Ter Hand pikten deze afwijzing echter niet en spraken af om samen iets te ondernemen. Terwijl ze kabaal maakten door op potten en pannen te kloppen, zouden ze in stoet naar het huis van 'de koolzak' stappen om hun protest kenbaar te maken. Door het harde kloppen en roepen kregen ze onderweg echter dorst en daarom besloten ze even te stoppen bij een nabijgelegen café. Vervolgens trokken ze weer verder, terwijl ze nog meer ketelmuziek maakten.
Uiteindelijk hielden ze halt in alle 7 cafés die Ter Hand op dat moment rijk was. Zo ontstond de 'Ommegang van de Koolzak'. Sindsdien werd deze ommegang jaarlijks herhaald. Gaandeweg werd het ook de gewoonte dat mensen die langs het parcours van de ommegang woonden, bij gebrek aan een vlag een koolzak aan hun gevel hingen.
De koolzakommegang ontstond aan het einde van de 19de eeuw en groeide uit tot een feestweekend in Ter Hand, onder andere het traditionele paalklimmen maakt deel uit van de feestelijkheden.