De Anzegemnaren hebben de folkloristische bijnaam van 'Gapers' door de tijden heen meegekregen. Hierin speelden verschillende elementen een rol. De patroonheilige van de parochie is Johannes de Doper. Hij werd vereerd tegen het Sint-Jansevel (vallende ziekte of stuipen) omdat, zo vertelt het volk, Sint Jan eens het geheim van de bliksem wilden kennen en toen aan zijn wens werd voldaan, hij als een stuiplijder neerplofte. Van ver en bij kwamen de mensen naar Anzegem om er op 24 juni, ommegang en feestdag van Sint Jan , te "dienen".
De gemeente was ook vrij bekend om haar talrijke bronnen. Op de flanken van de heuvels ontdekte men langs alle kanten het frisse opborrelende water en in de bossen waren er kruiden bij de vleet. Enkele Anzegemnaren moeten munt hebben geroken, en inspelend op de "dienders" werd de benaming van "heilzame bronnen" niet uit de weg gegaan. Links en rechts konden de bezoekers terecht om siroop, kruidenaftreksels en andere medicijnen te bekomen. Het ligt voor de hand dat al snel, naast de "vallende ziekte", ook andere kwalen werden bestreden. De één specialiseerde zich in etterende wonden en etterende ogen: hij hing een bord boven zijn deur met zijn naam en/of toenaam en de afbeelding van een oog. Een ander had een sterk middeltje tegen typisch vrouwelijke ongemakken: hij hing een bord met een vrouwenfiguur op. Die uithangborden kregen de plaatselijke naam van gapers, aangezien ze door klein en groot werden begaapt om de betekenis ervan te achterhalen. En al snel kregen al de mensen die al dan niet met open mond die borden stonden te bekijken, dezelfde benaming toebedeeld.